product

Vomitoxine, ook bekend als deoxynivalenol (DON), is een epoxy-sesquiterpenoïde. Het komt voornamelijk voor in granen zoals tarwe, gerst, haver, rogge en maïs, en minder vaak in rijst, sorghum en triticale. Het veroorzaakt braken en gebrek aan eetlust bij dieren en mogelijk misselijkheid en braken bij mensen.

Wikipedia beveelt de volgende detectiemethoden aan:

1. Dunnelaagchromatografie,
2. Enzym-gekoppelde immunosorbentassay
3. Fluorescentie van de immunoaffiniteitskolom
4. Immunoaffiniteitskolom met hoge prestatie vloeistofchromatografie

Kwinbon-immunoaffiniteitskolommen behoren tot de derde methode en maken gebruik van vloeistofchromatografie voor de scheiding, zuivering of specifieke analyse van vomitoxine. Kwinbon-kolommen worden meestal gecombineerd met HPLC.

Kwantitatieve HPLC-analyse van schimmeltoxines is een volwassen detectietechniek. Zowel voorwaartse als achterwaartse fasechromatografie is toepasbaar. Achterwaartse fase HPLC is economisch, eenvoudig te bedienen en heeft een lage oplosmiddeltoxiciteit. De meeste toxines zijn oplosbaar in polaire mobiele fasen en worden vervolgens gescheiden door apolaire chromatografiekolommen. Dit voldoet aan de behoefte aan snelle detectie van meerdere schimmeltoxines in zuivelmonsters. UPLC-gecombineerde detectoren worden geleidelijk toegepast, met modules met hogere druk en chromatografiekolommen met kleinere afmetingen en deeltjesgroottes. Deze kunnen de monsterlooptijd verkorten, de chromatografische scheidingsefficiëntie verbeteren en een hogere gevoeligheid bereiken.

Met een hoge specificiteit kunnen Kwinbon-vomitoxinekolommen doelmoleculen in een zeer zuivere toestand vangen. Bovendien stromen Kwinbon-kolommen snel en zijn ze eenvoudig te bedienen. Ze worden nu snel en veel gebruikt in de veevoer- en graansector voor de detectie van mycotoxinen.